De Slag bij Frankenhausen vond op 15 mei 1525 plaats en betekende het einde van de Duitse Boerenoorlog. De legers van Landgraaf Filip I van Hessen en Hertog George van Saksen, samen goed voor 6.000 man, versloegen het boerenleger (8.000 - 10.000 man sterk) onder Thomas Müntzer bij Frankenhausen in het graafschap Schwarzburg.
Op 29 april 1525 ontaardden ongeregeldheden in en rond Frankenhausen in een opstand. Een grote groep burgers sloten zich aan bij de opstand, bezetten het stadhuis en bestormden het kasteel van de graven van Schwarzburg. De daarop volgende dagen verzamelde zich een steeds groter wordende groep opstandelingen rond het stadje en toen Müntzer op 11 mei arriveerde met een leger van driehonderd strijders, hadden zich al enkele duizenden boeren uit Thuringen en Saksen geïnstalleerd in de velden rond Frankenhausen.
Filip van Hessen en zijn schoonvader George van Saksen zaten Müntzer op de hielen en stuurden hun Landsknechtennaar Frankenhausen.
De troepen van Hessen en Saksen waren voornamelijk huurlingen en waren goed bewapend, goed getraind en hadden een uitstekende moreel. De boeren daarentegen waren slecht uitgerust met zeisen en vlegels, hadden geen training gehad en hadden onderlinge onenigheid over wat ze zouden doen: vechten of onderhandelen?
Op 14 mei hadden de boeren enkele aanvallen weten af te slaan, maar verzuimden zij om gebruik te maken van de overwinning en de vijand te verslaan. Integendeel, de boeren regelden een staakt-het-vuren en trokken zich terug in hun versterkte wagenpark om verdere acties te coördineren, dit terwijl de troepen van Saksen de boeren naderden.
De volgende dag voegden de legers van Hessen en Saksen zich samen en verbraken zij direct het bestand door een gecombineerde aanval met infanterie, cavalerie en artillerie uit te voeren. De boeren werden verrast door de aanval en sloegen in paniek op de vlucht, de huurlingen achtervolgden hen en bleven aanvallen. De meeste opstandelingen werden gedood in de slachting. Het aantal slachtoffers aan de kant van de boeren lag tussen de 3.000 en 10.000 terwijl er slechts vier Landsknechten gedood en twee gewond werden.
Müntzer werd gevangengenomen, gemarteld en op 27 mei geëxecuteerd in Mühlhausen.
De bomaanslagen van 10 mei 2012 werden gepleegd in Damascus zijn opgeëist door een beweging die zich het Al-Nusra Front ter Bescherming van de Levant (Al-Nusra) noemt. De achtergrond is op dit moment schimmig en er wordt volop gespeculeerd over de positie van Al-Nusra in het conflict in Syrië en de banden die Al-Nusra zou hebben met Al-Qaïda in Irak. Dat een radicaal Soennitische organisatie als Al-Nusra zich, al dan niet gesteund door Al-Qaïda in Irak, in de strijd mengt, zou een teken kunnen zijn dat het conflict sektarisch van aard wordt of is (zie video van Al Jazeera onderaan). De regering in Syrië wordt voor een groot deel gevormd door Alevieten, een Sjiitische Islamitische stroming die door andere groepen binnen de Islam, Sjiieten én Soennieten, als ketters wordt beschouwd. Het zou dus kunnen dat Al-Nusra en andere Soennitische organisaties het conflict in Syrië aangrijpen om de Alevitische regering van Assad omver te werpen en te vervangen door een Soennitische.
De eerste publieke mededeling deed Al-Nusra op 23 januari waarin zij opriepen tot een gewapende en heilige strijd tegen de Syrische regering. Al-Nusra heeft vier bomaanslagen opgeëist: de aanslagen in al-Midan op 6 januari, de aanslagen in Aleppo van 10 februari en de aanslagen in Damascus op 17 maart en 10 mei. Bij de aanslagen vielen totaal 173 doden en meer dan 830 gewonden.
Oprichtingsjaar: December 2011
Land van oorsprong: Syrië / Irak Type: Terreurbeweging
Doelstelling: Omverwerpen van de Syrische regering onder Assad door middel van gewapende strijd (Jihad). De vraag is echter of het bij deze doelstelling blijft, Amerika en Israël worden door Al-Nusra aangeduid als "vijanden van de Islam" en afwijkende religieuze groepen in Syrië worden ook door militanten van Al-Nusra aangevallen. Leider: Abu Muhammad al-Julani
Troepensterkte: onbekend
Medestander(s): Wordt hoogst waarschijnlijk gesteund door Al-Qaïda in Irak. Een Iraakse gedeputeerde van het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken waarschuwde Syrië dat er wapens en jihadisten uit Irak naar Syrië getransporteerd werden.
Tegenstander(s): De regering van Assad in Syrië.
Staat van oorlog: Ondanks pogingen van de VN om een einde te maken aan het geweld, is de strijd in Syrië op dit moment in vollegang. Al-Nusra lijkt met zijn aanhoudende bomaanslagen een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan dit conflict waarvan het einde nog niet in zicht is. Bewapening: Waarschijnlijk licht en zwaar kaliber hand- en schoudervuurwapens, handgranaten en explosieven. Operationeel gebied: Al-Nusra heeft zijn basis in Homs waar het straatgevechten voert tegen het Syrische regeringsleger. Waarschijnlijk is Al-Nusra actief in alle grote steden in Syrië, waaronder Damascus en Aleppo.
Tactiek: Al-Nusra maakt gebruik van terrorisme, met name bomaanslagen, om zijn doelen te bereiken. Naar alle waarschijnlijkheid vecht Al-Nusra ook een geürbaniseerde strijd tegen het leger van Assad.
Bekend wapenfeit: De aanslagen op een complex van de militaire inlichtingendienst in Damascus op 10 mei 2012, waarbij vijfenvijftig doden en meer dan vierhonderd gewonden vielen. Enkele zelfmoordterroristen in auto's bliezen zichzelf en hun voertuigen op met meer dan duizend kilogram aan explosieven. De explosie verpulverde de gevel van een gebouw van tien verdiepingen en er vielen vele doden en gewonden. Het is de bloedigste aanslag in de Syrische Opstand tot nu toe.
De Slag bij Fontenoy (in de buurt van Tournai, België) vond plaats op 11 mei 1745, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). 52.000 geallieerde (Nederlandse, Britse en Hannoveriaanse) troepen onder leiding van de Hertog van Cumberland namen het op tegen het Franse leger, aangevoerd door Maarschalk Maurice de Saxe, dat 50.000 man sterk was. De veldslag was een van de belangrijkste uit de Oostenrijkse Successieoorlog en een befaamde overwinning van de Fransen.
In april 1745 startte De Saxe een offensief om de in het voorgaande jaar behaalde resultaten verder uit te bouwen. Zijn aanvankelijke doel was om de Schelde te veroveren en zo een toegang te creëren naar het hart van de Oostenrijkse Nederlanden. Om dit te bewerkstelligen besloot hij eerst Tournai te belegeren. De geallieerden wilden op hun beurt Tournai ontzetten door de posities van De Saxe aan te vallen die zich bij het dorpje Fontenay in een natuurlijk defensief voordelige positie bevonden en deze hadden versterkt met verdedigingswerken. Nadat enkele aanvallen op de Fransen flanken mislukten, besloot Cumberland tot een aanval op het centrum van de Franse linie. De aanvalscolonne, bestaande uit Britse en Hannoveriaanse eenheden, vocht zich dwars door het Franse centrum heen en bezorgde de geallieerden bijna een overwinning. De Saxe moest al zijn beschikbare eenheden (infanterie, cavalerie en artillerie) inzetten om de vijandelijk troepen tot staan te brengen. De geallieerden trokken zich al vechtend in goede orde terug.
De Fransen hadden de aanval door defensieve vuurkracht en een sterke reserve af weten te slaan en Tournai viel korte tijd later.
De verliezen waren aan beide zijden hoog. De geallieerden verloren 10.000-12.000 man en aan Franse zijde waren 7.000-7.500 slachtoffers te betreuren.
Dit Franse succes werd snel opgevolgd door een snelle opmars tegen het slecht georganiseerde en kleinere geallieerde leger, en Gent, Oudenaarde, Brugge en Dendermonde vielen in Franse handen. Het Britse leger trok zich terug naar Engeland om de opstand van de Jacobijnen neer te slaan. Hierdoor konden de Fransen ook de strategisch belangrijke havens van Oostende en Nieuwpoort veroveren, wat de communicatielijnen van de Britten met de Lage Landen bedreigde.
Tegen het einde van het jaar had De Saxe bijna de hele Oostenrijkse Nederlanden veroverd, wat hem tot nationale held in Frankrijk maakte.
Locatie: De Spratly-eilandengroep ligt in de Zuid-Chinese Zee, tussen Vietnam en de Filipijnen.
Geografie: Het totale landoppervlak van de archipel beslaat zo'n vijf vierkante kilometer (in een zeeoppervlakte van 410.000 vierkante kilometer) en bestaat uit ongeveer 148 kleine eilandjes, riffen en zandbanken.
De eilanden zijn onbewoond, maar de diverse landen die het gebied claimen hebben er militaire eenheden gestationeerd. De eilanden zijn vlak (het hoogste punt ligt op vier meter boven zeeniveau), sommigen komen alleen bij eb boven het wateroppervlak uit, en het klimaat is er tropisch.
Betrokkenen:
Volksrepubliek China: claimt de hele archipel op basis van de ontdekking van- en historische aanwezigheid (aangetoond door archeologische vondsten) op de eilanden. China bezet momenteel negen riffen (plus zeven 'virtueel', dat houdt in dat het eiland binnen veertien kilometer van een ander bezet eiland ligt) en heeft een sterke militaire aanwezigheid in het gebied. Doordat China de hele eilandengroep claimt, ligt China met alle andere betrokkenen in de clinch.
Taiwan: claimt evenals China de gehele archipel op basis van dezelfde historische feiten als China. Dit is voor de hand liggend aangezien Taiwan (met als officiële naam Republiek China) de voortzetting is van het 'oude China' en zijn geschiedenis tot 1949 met de Volksrepubliek China deelt. Taiwan bezet slechts één eiland (het grootste van de archipel) en één rif. Net als China heeft Taiwan een conflict met alle andere betrokkenen. Taiwan heeft slechts een beperkte militaire aanwezigheid in het gebied.
Vietnam: claimt de hele eilandengroep op basis van historische aanwezigheid. De Filipijnen zouden vanaf de zeventiende eeuw soevereiniteit over de archipel hebben gehad, totdat China het gebied binnendrong. Bij de San Francisco-conferentie in 1951 claimde de Vietnamese delegatie de eilandengroep en er was geen enkel land dat protest aantekende. Vietnam bezet ongeveer eenendertig eilanden, riffen en zandbanken.
Filipijnen: claimen een deel van de eilandengroep. De archipel zou, nadat Japan in 1951 zijn soevereiniteit over de eilanden opgaf,
tot 1957 bij geen enkel land hebben gehoord. In 1957 claimde een
Filipijn het gebied en riep een eigen staat uit ('Freedomland'), welke
hij in 1978 verkocht aan de Filipijnse overheid. De Filipijnen bezetten
zeven eilanden en drie riffen (plus vier riffen 'virtueel'). Daarnaast
controleren de Filipijnen nog negenentwintig eilanden.
Brunei: claimt drie eilanden, maar houdt er geen enkele bezet. Het land claimt dat de eilanden onder het continentaal plat en binnen de Exclusieve Economische zone van Brunei vallen. Brunei heeft geen militaire controle over de eilanden.
Maleisië: claimt een deel van de eilanden waarvan het er drie actief militair bezet houdt. Maleisië claimt de eilanden op dezelfde gronden als Brunei.
Olie en gas: In 1968 werd er een olieveld gevonden bij de Spratly-eilanden dat het op drie na grootste zou zijn in de wereld. Deze ontdekking leidde er direct toe dat de landen die zich (delen van) de eilanden toe-eigenden hun claim serieuzer namen en enkele eilanden fysiek gingen bezetten.
Rijke visgronden: De Zuid-Chinese Zee is jaarlijks verantwoordelijk voor acht procent van de totale visvangst in de wereld.
Belangrijk vaarwater: De regio is tevens een van de belangrijkste en drukste doorgaande routes voor vrachtschepen. Drie keer drukker dan het Suezkanaal en vijf maal drukker dan het Panamakanaal. Daarnaast passeert vijfentwintig procent van de ruwe olie in de wereld de Spartly-archipel. Wie het gebied bezit zou een machtig wapen in handen kunnen hebben.
Botsingen
In 1988 botsten China en Vietnam bij de Spratly-eilanden. De Chinese marine zonk Vietnamese transportschepen die hielpen bij een landing door het Vietnamese leger op één van de eilanden. Hieronder een video-opname van de aanval.
In mei 2011 waarschuwde de Filipijnse president Aquino China dat de geschillen rond de eilandengroep zouden kunnen uitmonden in een wapenwedloop en een versnelde opbouw van de militaire aanwezigheid in de regio.
In juni van datzelfde jaar hield China een militaire oefening bij de Spratly-eilanden als reactie op een militaire oefening door Vietnam.
In april 2012 was een Filipijns marinevaartuig onderweg om enkele Chinese vissers te verjagen uit door de Filipijnen geclaimde wateren. Chinese schepen beschermden de vissers door zich tussen de vissers en het Filipijnse schip in te manoeuvreren. Er ontstond een patstelling waarna de Filipijnse autoriteiten ervoor kozen om de zaak niet te laten escaleren.
Dat er een harder treffen tussen enkele van de landen plaats zal vinden lijkt een kwestie van tijd. China, Vietnam en de Filipijnen lijken de meest voor de hand liggende kandidaten, aangezien zij de grootste militaire aanwezigheid in het gebied hebben en er niet voor terug lijken te deinzen hun claims met militaire macht te ondersteunen.
Hier links een kaart waarop staat aangegeven welke landen welke eilanden bezetten.