Posts tonen met het label vandaag. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vandaag. Alle posts tonen

dinsdag 15 mei 2012

15 mei 1525: Slag bij Frankenhausen

De Slag bij Frankenhausen vond op 15 mei 1525 plaats en betekende het einde van de Duitse Boerenoorlog. De legers van Landgraaf Filip I van Hessen en Hertog George van Saksen, samen goed voor 6.000 man, versloegen het boerenleger (8.000 - 10.000 man sterk) onder Thomas Müntzer bij Frankenhausen in het graafschap Schwarzburg.
Op 29 april 1525 ontaardden ongeregeldheden in en rond Frankenhausen in een opstand. Een grote groep burgers sloten zich aan bij de opstand, bezetten het stadhuis en bestormden het kasteel van de graven van Schwarzburg. De daarop volgende dagen verzamelde zich een steeds groter wordende groep opstandelingen rond het stadje en toen Müntzer op 11 mei arriveerde met een leger van driehonderd strijders, hadden zich al enkele duizenden boeren uit Thuringen en Saksen geïnstalleerd in de velden rond Frankenhausen. 
Filip van Hessen en zijn schoonvader George van Saksen zaten Müntzer op de hielen en stuurden hun Landsknechten naar Frankenhausen.
De troepen van Hessen en Saksen waren voornamelijk huurlingen en waren goed bewapend, goed getraind en hadden een uitstekende moreel. De boeren daarentegen waren slecht uitgerust met zeisen en vlegels, hadden geen training gehad en hadden onderlinge onenigheid over wat ze zouden doen: vechten of onderhandelen? 
Op 14 mei hadden de boeren enkele aanvallen weten af te slaan, maar verzuimden zij om gebruik te maken van de overwinning en de vijand te verslaan. Integendeel, de boeren regelden een staakt-het-vuren en trokken zich terug in hun versterkte wagenpark om verdere acties te coördineren, dit terwijl de troepen van Saksen de boeren naderden. 
De volgende dag voegden de legers van Hessen en Saksen zich samen en verbraken zij direct het bestand door een gecombineerde aanval met infanterie, cavalerie en artillerie uit te voeren. De boeren werden verrast door de aanval en sloegen in paniek op de vlucht, de huurlingen achtervolgden hen en bleven aanvallen. De meeste opstandelingen werden gedood in de slachting. Het aantal slachtoffers aan de kant van de boeren lag tussen de 3.000 en 10.000 terwijl er slechts vier Landsknechten gedood en twee gewond werden.
Müntzer werd gevangengenomen, gemarteld en op 27 mei geëxecuteerd in Mühlhausen.


vrijdag 11 mei 2012

11 mei 1745: Slag bij Fontenoy

De Slag bij Fontenoy (in de buurt van Tournai, België) vond plaats op 11 mei 1745, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).  52.000 geallieerde (Nederlandse, Britse en Hannoveriaanse) troepen onder leiding van de Hertog van Cumberland namen het op tegen het Franse leger, aangevoerd door Maarschalk Maurice de Saxe, dat 50.000 man sterk was. De veldslag was een van de belangrijkste uit de Oostenrijkse Successieoorlog en een befaamde overwinning van de Fransen.

In april 1745 startte De Saxe een offensief om de in het voorgaande jaar behaalde resultaten verder uit te bouwen. Zijn aanvankelijke doel was om de Schelde te veroveren en zo een toegang te creëren naar het hart van de Oostenrijkse Nederlanden. Om dit te bewerkstelligen besloot hij eerst Tournai te belegeren. De geallieerden wilden op hun beurt Tournai ontzetten door de posities van De Saxe aan te vallen die zich bij het dorpje Fontenay in een natuurlijk defensief voordelige positie bevonden en deze hadden versterkt met verdedigingswerken. Nadat enkele aanvallen op de Fransen flanken mislukten, besloot Cumberland tot een aanval op het centrum van de Franse linie. De aanvalscolonne, bestaande uit Britse en Hannoveriaanse eenheden, vocht zich dwars door het Franse centrum heen en bezorgde de geallieerden bijna een overwinning. De Saxe moest al zijn beschikbare eenheden (infanterie, cavalerie en artillerie) inzetten om de vijandelijk troepen tot staan te brengen. De geallieerden trokken zich al vechtend in goede orde terug.
De Fransen hadden de aanval door defensieve vuurkracht en een sterke reserve af weten te slaan en Tournai viel korte tijd later. 
De verliezen waren aan beide zijden hoog. De geallieerden verloren 10.000-12.000 man en aan Franse zijde waren 7.000-7.500 slachtoffers te betreuren.

Dit Franse succes werd snel opgevolgd door een snelle opmars tegen het slecht georganiseerde en kleinere geallieerde leger, en Gent, Oudenaarde, Brugge en Dendermonde vielen in Franse handen. Het Britse leger trok zich terug naar Engeland om de opstand van de Jacobijnen neer te slaan. Hierdoor konden de Fransen ook de strategisch belangrijke havens van Oostende en Nieuwpoort veroveren, wat de communicatielijnen van de Britten met de Lage Landen bedreigde.
Tegen het einde van het jaar had De Saxe bijna de hele Oostenrijkse Nederlanden veroverd, wat hem tot nationale held in Frankrijk maakte.

Maarschalk Maurice de Saxe
                    

zaterdag 21 april 2012

21 april 1918: Het einde van de Rode Baron (incl. video van zijn begrafenis)

De Duitse gevechtspiloot Manfred von Richthofen, ook bekend onder zijn bijnaam 'De Rode Baron', was een van de beste piloten die in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gevochten hebben. De Rode Baron dankte zijn bijnaam aan het feit dat de vliegtuigen waar hij in vloog rood verfde en hoewel hij maar negentien van zijn tachtig overwinningen met de Fokker Dr. I behaalde, is dit type vliegtuig onlosmakelijk met hem verbonden geraakt. Von Richthofen was sinds 1911 in Duitse dienst en vanaf 1915 piloot, aanvankelijk als verkenner, maar later begon hij een carrière als gevechtsvlieger. 
Hij werd een van de beste Duitse piloten en haalde een record aantal van tachtig geallieerde vliegers neer, die vaak in numeriek overwicht waren en over betere toestellen beschikten.
Op 21 april 1918 stuitte Von Richthofen tijdens een van zijn vluchten over het front op de Sopwith Camel van Wilfrid May, een Canadese piloot met weinig ervaring. Von Richthofen zette de achtervolging in. Hij werd bij die actie gespot door een andere Camel van een andere Canadese piloot, Arthur Brown, die een duikvlucht maakte om Von Richthofen aan te vallen. De Rode Baron maakte een bocht om deze aanval te ontwijken en vervolgde zijn achtervolging van May. 
Op dat moment raakte Von Richthofen dodelijk gewond door een kogel die vanaf de grond werd afgevuurd en die zijn hart en een long beschadigde. Von Richthofen slaagde er nog in zijn toestel redelijk in tact aan de grond te krijgen, hij vloog op geringe hoogte, maar stierf vrijwel direct nadat hij dat had gedaan.

Von Richthofen had zoveel respect opgebouwd tijdens zijn carrière, ook aan geallieerde zijde, dat hij door het 3e Squadron van de Australische luchtmacht, die verantwoordelijk was voor zijn lichaam omdat het in hun operationele gebied terecht was gekomen, met de grootste militaire eer werd begraven. 


woensdag 18 april 2012

18 april 1797: Slag bij Neuwied

De Slag bij Neuwied (Duitsland) vond plaats op 18 april 1797 en was onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog. 35.000 Fransen onder leiding van Generaal Louis Lazare Hoche namen het op tegen 10.000 tot 15.000 Oostenrijkers onder Generaal Franz von Werneck.

In de vroege ochtend van 18 april bracht Generaal Hoche zijn troepen naar de rechteroever van de Rijn in de buurt van Neuwied en Bendorf. De Oostenrijkers openden de slag met een artillerie salvo en als reactie hier op viel de Franse rechterflank de Oostenrijkse linkerflank aan. Na enkele aanvallen op belangrijke posities op de Oostenrijkse rechterflank, bij Bendorf, wist de Franse infanterie, met behulp van enkele eskadrons lichte cavalerie, de Oostenrijkers op dit punt terug te dringen. Een aanval van de Franse cavalerie dreef de Oostenrijkers uit het dorpje Sayn (ten oosten van Bensdorf). Hoche liet een colonne infanterie achter de vluchtende Oostenrijkers aan gaan en deze wist zeven kanonnen en vijf vaandels te veroveren. De Franse infanterie, gesteund door artillerievuur, slaagde er in de Oostenrijkse troepen uit het dorp Zolenberg te verdrijven waardoor ook de Oostenrijkse linkerflank brak.
Terwijl de Franse rechterflank de Oostenrijkse linkerflank aanviel, startte Hoche een tweede aanval op het centrum van de Oostenrijkse linies. Na een artilleriebombardement vielen Franse grenadiers de stellingen bij Hettersdorf aan en veroverden het stadje met een bajonetaanval terwijl huzaren het Oostenrijkse centrum in de linkerflank aanvielen. Hierdoor brak ook het centrum van de Oostenrijkse linies.
De troepen op de Oostenrijkse linkerflank wisten zich te herstellen en enkele aanvallen van de Fransen af te slaan. Hoche stuurde grenadiers, dragonders en de huzaren naar deze flank toe. De vijfhonderd huzaren vochten vier uur lang met zesduizend Oostenrijkers, totdat de rest van het Franse leger arriveerde. De Oostenrijkse linkerflank brak definitief terwijl ook de rechterflank het begaf.

Het Oostenrijkse leger telde drieduizend slachtoffers en nog eens zevenduizend werden gevangengenomen. De Fransen slaagden er in om zevenentwintig kanonnen en in totaal zeven vaandels buit te maken.
De slag was een overweldigend succes voor de Fransen, al waren zij wel veruit in de meerderheid en zou een andere uitkomst verrassend geweest zijn.
Het succesvolle offensief van Hoche kende geen vervolg. Vredesbesprekingen, die al bezig waren toen de slag plaatsvond, maakten door de Vrede van Leoben een einde aan de vijandelijkheden.


dinsdag 17 april 2012

17 april 1986: Einde aan de 335-jarige Oorlog tussen Nederland en de Scilly-eilanden

Tijdens de Tweede Engelse Burgeroorlog (1642-1652) vochten de Parlementariërs onder Oliver Cromwell aan de uiterste grenzen van het Koninkrijk Engeland tegen de Royalisten. Cromwell wist in 1648 de laatste Royalisten die zich in het westen ophielden van het vasteland te verdrijven. De marine van de Royalisten werd gedwongen zich terug te trekken naar de Scilly Eilandengroep die voor de kust van Cornwall, in het zuidwesten van Engeland, liggen en bezit waren van een Royalist.
De marine van de Verenigde Provinciën der Nederlanden was een bondgenoot van de Parlementariërs. De Nederlanders hadden tijdens de Tachtigjarige Oorlog steun gekregen van de Engelsen. Na de Vrede van Munster in 1648, probeerden de Nederlanders hun alliantie met de Engelsen in stand te houden en kozen er voor de partij die waarschijnlijk de Burgeroorlog zou gaan winnen te steunen.
De Nederlandse vloot had veel te lijden van de Roylistische vloot bij de Scilly-eilanden en Admiraal Tromp voer in maart 1651 naar de eilanden om te eisen dat de Nederlandse schepen gerepareerd zouden worden en buitgemaakte goederen zouden worden teruggegeven. Het antwoord dat hij kreeg beviel hem niet en hij verklaarde hen de oorlog. Aangezien heel Engeland, behalve de Scilly-eilanden, in handen was van de Parlementariërs, gold de oorlogsverklaring specifiek voor de eilandengroep.

In juni 1651 dwongen Parlementarische troepen de Royalistische vloot tot de overgave. De Nederlandse vloot vertrok zonder een schot te hebben gelost, maar ook zonder een vredesverdrag te hebben getekend.
In 1986 lichtte de historicus Roy Duncan de Nederlandse ambassade in Londen in over het gerucht dat de Scilly-eilanden nog in oorlog zouden zijn met de Nederlanders. De Nederlandse ambassadeur, Jhr. Rein Huydecoper, toog naar de eilanden om daar, na 335 jaar oorlog, op 17 april 1986 officieel een vredesverdrag te tekenen.

Overigens was Nederland sinds 1651 ook in oorlog met het Taromak volk van Taiwan. Die oorlog werd officieel beeïndigd in 2010 en duurde dus langer dan het conflict met Scilly.

Het komt vaker voor dat er wordt vergeten om officieel vrede te sluiten. Meest opvallend is misschien wel de vrede tussen de Geallieerden in de Tweede Wereldoorlog en Duitsland, die pas in 1990 een vredesverdrag tekenden.

maandag 16 april 2012

16 april 1746: Slag bij Culloden

De Slag bij Culloden, die plaatsvond in de buurt van Inverness in de Schotse Hooglanden, was het laatste treffen in de Jacobitische Opstand van 1745. Op 16 april 1746 kwam het tot een treffen tussen de Jacobitische troepen, 7000 man sterk, onder leiding van Charles Edward Stuart en het leger van William Augustus, Hertog van Cumberland, van 8000 man, dat loyaal was aan de Britse regering. Aan het doel van de Jacobieten om het regerende Huis Hannover omver te werpen en het Huis Stuart terug op de troon te krijgen werd bij Culloden definitief een einde gemaakt. Charles Stuart deed nooit meer een poging om een einde te maken aan de macht van Hannover in Groot-Brittannië. De Slag bij Culloden was de laatste veldslag tussen twee legers die op Britse bodem werd uitgevochten.
Charles Stuart's Jacobitische leger bestond voornamelijk uit Schotse Highlanders, naast een aantal Lowlanders en een klein detachement Engelsen van het Manchester Regiment. De Jacobieten werden gesteund en bevoorraad door het Franse Koninkrijk en Franse en Ierse eenheden maakten ook onderdeel uit van het Jacobitische leger. Het regeringsleger was bijna volledig Engels, met uitzondering van enkele Schotse  High- en Lowlanders, een bataljon uit het Ierse Ulster, en een kleine groep soldaten uit Hessen en wat Oostenrijkers. De slag op het veen van Culloden was even snel als bloedig en duurde slechts een uur. Na een onsuccesvolle aanval van de Highlanders, de befaamde Highland Charge, op de linies van het regeringsleger, werden de Jacobieten teruggeslagen en van het slagveld verdreven. Tussen de 1500 en 2000 Jacobieten werden gedood of verwond in het korte treffen, aan Britse zijde vielen 50 doden en 259 gewonden. De nasleep van de slag en de direct op de nederlaag volgende onderdrukking van de Jacobieten was zeer bruut. Cumberland dankte er zijn spotnaam "Slager" aan. Er werden meteen pogingen gedaan om de Highlands verder op te nemen in het Koninkrijk Groot-Brittannië en straffen, die erop gericht waren om de bevloking te onderdrukken, werden ingesteld om de Gaelische cultuur te verzwakken en het Schotse clan-systeem aan te pakken.

Hieronder een video van de strijd zoals het er zo ongeveer uit gezien zou hebben, muzikaal ondersteund door het lied Ghosts of Culloden van Isla Grant.

zondag 15 april 2012

15 april 1900: Beleg van Catubig

Het Beleg van Catubig was een lang een bloedig treffen en begon op 15 april 1900, tijdens de Filipijns-Amerikaanse Oorlog (1899-1902). Filipijnse guerrilla's voerden een verrassingsaanval uit op een detachement Amerikaanse infanteristen en dwongen hen na een beleg van vier dagen om Catubig te verlaten.

Een paar dagen eerder was het Amerikaanse 43rd Infantry Regiment naar Catubig, gelegen in het noordelijke deel van het eiland Samar, gestuurd om een halt toe te brengen aan de bevoorrading van de guerrilla's door sympathisanten uit het dorp. Dit gebeurde op een moment dat de oorlog in de Filipijnen een nieuwe fase in was gegaan en zich had ontwikkeld van een conventionele oorlog naar een guerrillaoorlog. Het 43rd Regiment waren vrij 'verse' troepen die weinig gevechtservaring hadden. Ze waren pas vier maanden op de Filipijnen aanwezig, voordat ze naar Catubig werden gestuurd.

In de morgen van 15 april vielen honderden Filipijnse guerrilla's, gewapend met bolo's (een soort machete), pistolen, speren en Mauser-geweren, de Amerikaanse soldaten aan. De guerrilla's gaven een hevige volley van kanon- en geweervuur af die het gehele regiment terug de barakken in dwong. 
Twee dagen lang hield het Amerikaanse regiment onder hevig vijandelijk vuur stand, slechts twee soldaten kwamen om, voordat de barakken vlam vatten. Niet in staat om het vuur te blussen, vluchtten de Amerikanen naar buiten, waar zij gedwongen werden om het gevecht met de aanvallers aan te gaan.
Eenmaal buiten in het veld, verloren zij echter alle coördinatie en viel het regiment uiteen in twee groepen: een groep rende naar enkele boten en een andere groep vluchtte achter de barakken. Alle vijftien soldaten die naar de boten renden werden gedood. De anderen groeven zich met hun bajonet in provisorische loopgraven in, waar zij het nog eens twee dagen in wisten uit te houden. Ze slaagden er in om de guerrilla's op afstand te houden, totdat het stoomschip Lao Aug arriveerde om hen te redden. Een eenheid die was gestuurd om het regiment te ontzetten, slaagde er in om de overlevenden onder een spervuur van kogels in veiligheid te brengen en terug te keren naar de basis voordat de guerrilla's zich konden hergroeperen om opnieuw in de aanval te gaan. De Filipijnen hadden een overwinning geboekt, maar de verliezen waren groot en wogen niet op tegen het behaalde resultaat.
Van de zesendertig soldaten waar het 43e regiment uit bestond, waren er eenentwintig gedood en acht gewond geraakt. Aan Filipijnse zijde wordt het aantal slachtoffers rond de honderdvijftig geschat.

zaterdag 14 april 2012

14 april 1205: Slag bij Adrianopolis

De Slag bij Adrianopolis (tegenwoordig Edirne, Turkije) vond plaats op 14 april 1205 tussen Bulgaren, onder leiding van Tsaar Kaloyan van Bulgarije, en Kruisvaarders, aangevoerd door de keizer van Constantinopel: Boudewijn I.
Kaloyan had een leger van meer dan 14.000 samengesteld van Bulgaren, Grieken en Kumanen om Adrianopolis te veroveren. Boudewijn probeerde dat te voorkomen en had een kampement opgeslagen buiten de stad. Enkele officieren moesten met hun eenheden het kamp bewaken, terwijl de hoofdmacht in het kamp bleef totdat Kaloyan zou arriveren om slag te leveren. Toen Kaloyan aankwam sloeg hij zijn kampement zeer dicht bij het legerkamp van de Kruisvaarders op.
Als eerste stuurde Kaloyan de Kumanen naar voren om het kamp aan te vallen. De Kruisvaarders spoedden zich uit het kamp om de Kumanen, die slechts lichte bepantsering droegen, te bevechten. De Kumanen maakten zich echter direct uit de voeten en de Kruisvaarders gingen er in volle vaart achteraan. De vlucht van de Kumanen bleek een vooropgezet plan te zijn en toen de Kruisvaarders terugkeerden naar het kamp, draaiden de Kumanen zich om en schoten zij op de zich terugtrekkende Kruisvaarders, waarbij ze veel paarden verwondden. 
De bevelhebbers van de Kruisridders besloten dat dit ze geen tweede keer zou overkomen en dat als Kaloyan weer zou aanvallen, zij hun troepen voor het kampement zouden opstellen en niet in de achtervolging zouden gaan.
De volgende dag, tijdens de mis, vielen de Kumanen weer het kamp aan. De Kruisvaarders pakten hun wapens en verlieten zoals afgesproken het kamp in rijen om hun troepen in slagorde op te kunnen stellen. Graaf Lodewijk was als eerste present en ging toch in de achtervolging terwijl hij de keizer aanspoorde hem te volgen. Hij wist de Kumanen in te halen en, zoals te verwachten, draaiden deze zich weer om en openden het vuur op de troepen van Lodewijk. De keizer mengde zich met zijn ridders in de strijd en beval zijn mannen aan zijn zijde te blijven vechten. Een harde strijd die uren zou gaan duren volgde en uiteindelijk waren alle Kruisridders gesneuveld of gevlucht. Alleen Keizer Boudewijn en Graaf Lodewijk waren nog over. De keizer werd gevangengenomen en de graaf vermoord. 

Ongeveer driehonderd ridders en duizenden soldaten kwamen om in de strijd, de keizer zou later in gevangenschap sterven. Door de overwinning wisten de Bulgaren grote delen van Thracië en Macedonië te veroveren.

vrijdag 13 april 2012

13 april 1975: Ain el-Rammaneh incident

In de vroege ochtend van 13 april 1975, buiten de Notre Dame de la Delivrance-kerk in het Christelijke disctrict, Ain el-Rammaneh in oost-Beiroet vond er een woordenwisseling plaats tussen een dozijn gewapende guerilla's van de Palestine Liberation Organization (PLO) en enkele militiesoldaten van de Falangistische Kataeb Regulatory Forces (KRF) die voor een net ingewijde tempel waar een doopviering plaatsvond het verkeer aan het omleiden waren. De Palestijnen weigerden te worden omgeleid, de Falangisten probeerden ze met tegen te houden en er ontstond een vechtpartij waarbij uiteindelijk de chauffeur van de PLO-strijders werd doodgeschoten.
Een uur later vond er bij dezelfde kerk nog een incident plaats. Toen om 10.30 uur de gemeenteleden na de dienst voor de kerk stonden kwam er een groep gewapende mannen in burgervoertuigen, die behangen waren met posters van de Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP), een splintergroep van de PLO, aanrijden die plotseling het vuur openden op de kerkgangers en doodden er vier. De leider van de rechts-extremistische Falangistische Partij, Pierre Gemayel, was ook aanwezig, maar werd niet geraakt. De vader van het gedoopte kind kwam wel om, alsmede drie lijfwachten van Gemayel.
In de commotie die ontstond na deze aanval gingen gewapende milities van de KRF en de NLP Tijgers de straat op en richtten wegversperringen op in Ain el-Rammaneh en andere Christelijke districten in oost-Beiroet, waarbij ze voertuigen stopten en de identiteit van de inzittenden controleerden. In de westelijke districten, die gedomineerd worden door Moslims, deden Palestijnse facties hetzelfde.
In de overtuiging dat de aanval op de kerkgangers was uitgevoerd door Palestijnse guerilla's, uit wraak voor het eerdere incident waarbij de chauffeur omkwam, maakten de Falangisten plannen voor een tegenactie.
Net na het middaguur reed er een PLO-bus, met leden van het Arab Liberation Front (ALF) die terugkwamen van een politieke bijeenkomst, door Ain el-Rammaneh. De bus reed door de nauwe straten,  waar eerder de falangisten waren gedood was er nu een goep gewapende falangisten die, toen zij de bus zagen aankomen dit als een provocatie opvatten en het vuur openden. Zevenentwintig inzittenden kwamen om en negentien raakten er gewond.

Dit incident was het begin van een langdurige periode van wantrouwen en haat tussen de beide geloofsgroepen en leidde direct tot hevige gevechten in heel Libanon tussen milities van het KRF, de PLO en hun bondgenoten van de Lebanese National Movement (LNM) waarbij in drie dagen driehonderd doden vielen.
Het conflict escaleerde en mondde uit in een burgeroorlog die, ondanks internationale bemiddeling, twee jaar zou gaan duren en waarbij 80.000 doden vielen en die Libanon zestien jaar lang religieus verdeelde.

donderdag 12 april 2012

12 april 1945: Bevrijding Kamp Westerbork

Op 12 april 1945 bevrijdden Canadese soldaten het Kamp Westerbork bij Hooghalen (Drenthe). Westerbork was een doorgangskamp voor voornamelijk Joden die later op transport zouden gaan naar andere concentratiekampen zoals Auschwitz, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Westerbork was in 1939 aangelegd om vluchtelingen uit Duitsland op te vangen. In 1942 namen de Duitsers het kamp in gebruik als doorgangskamp voor Joden, zigeuners, verzetsmensen en andere 'vijanden van Duitsland'.
In totaal hebben er 107.000 Joden in Westerbork gezeten, waarvan er 5.000 de oorlog hebben overleefd.

Hieronder een geluidloze film van een transport dat op 19 mei 1944 is vertrokken naar Auschwitz.

woensdag 11 april 2012

11 april 1945: De bevrijding van Buchenwald (SCHOKKEND BEELDMATERIAAL)

Op 11 april 1945 werd het concentratiekamp Buchenwald bevrijd door eenheden van de US 9th Armored Infantry Battalion. Hieronder een contemporain filmpje over de verschrikkingen in het kamp en het gedwongen bezoek dat de bevolking uit de omgeving aan het kamp moest brengen om hen te confronteren met wat er zich in hun achtertuin had afgespeeld. Een waarschuwing voor schokkend beeldmateriaal is op zijn plaats, dus: het filmpje kijken is op eigen risico.

dinsdag 10 april 2012

10 april 1741: Slag bij Mollwitz

Bij de Slag bij Mollwitz vochten 23.400 Pruisische soldaten onder leiding van de nieuwe Pruisische koning Frederik II (later ook bekend als Frederik de Grote) tegen 16.600 Oostenrijkse troepen onder Veldmaarschalk Wilhelm Reinhard von Neipperg. Het was één van de eerste botsingen tussen legers van beide landen in de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).

Nadat Maria Theresa van Oostenrijk in oktober 1740 heerser werd over het Koninkrijk Bohemen en het Koninkrijk Hongarije, zag Frederik II zijn kans schoon en viel de provincie Silezïë binnen om land en bevolking aan Pruisen toe te voegen. Hij veroverde het hele gebied in razend tempo en zijn leger dacht een eenvoudige overwinning te hebben behaald en maakte zich klaar voor de winter. Maria Theresa liet de verovering niet over haar kant gaan en stuurde Veldmaarschalk Von Neipperg met een leger van 20.000 man naar Silezië om het te heroveren.

Het leger van Neipperg verrastte het Frederik II volledig en Neipperg leidde zijn leger langs dat van Frederik II om de stad Neisse te ontzetten die nog door de Pruisen belegerd werd. Beide veldheren spoedden zich in paralelle kolonnes noordwaarts om als eerste de stad te bereiken. Het weer was zeer slecht, maar Neipperg bereikte Neisse als eerste en sloeg daar zijn kamp op. Frederik's leger zat vast achter vijandelijke linies met een groot Oostenrijks leger tussen zijn leger en zijn koninkrijk waardoor zijn aanvoer- en communicatielijnen waren afgesneden. Een veldslag was niet te voorkomen.

Van gevangengenomen Oostenrijkse soldaten verkregen inlichtingen verschafte Frederik II inzicht in de exacte locatie van Neipperg's leger en diens posities bij Mollwitz (sinds 1945 heet het Małujowice en ligt het in Polen). Ochtendmist en sneeuw zorgden ervoor dat het leger ongezien kon optrekken naar Neipperg's legerkamp. Frederik II gaf zijn troepen de opdracht zich in slagorde op te stellen, in plaats van direct tot de aanval over te gaan wat ervaren bevelhebbers zouden hebben gedaan. Daarbij schatte hij door de sneeuwval de afstand tot de rivier, een uitloper van de Oder, op zijn rechterflank verkeerd in. Hij stelde een deel van zijn leger achter een bocht in de rivier op, waardoor deze geen deel konden nemen aan de strijd. 
Ook Neipperg bevond zich in een onfortuinlijke situatie. Toen hij Frederik's leger ontdekte, sliep zijn eigen leger nog en was het bovendien richting het noord-westen opgesteld. Hierdoor kon het leger van Frederik Neipperg in de rug aanvallen. Zo snel als zij konden maakten Neipperg's troepen zicht gereed en probeerden zij zich tot een eenheid met slagkracht te vormen. Uiteindelijk hadden beide partijen rond 13.00 uur de zaken op orde en waren zij gereed om de strijd met elkaar aan te binden.

De Pruisische troepen trokken op in twee secties, maar zes regimenten Oostenrijkse cavalerie vielen de Pruisische cavalerie op de (Pruisische) rechterflank aan en versloegen hen. Hierdoor kwam deze flank open te liggen en de Oostenrijkse cavalerie richtte zich op de kwetsbare Pruisische infanteristen. De situatie zag er hachelijk uit voor de Pruisen en Frederik werd aangeraden het slagveld te verlaten om gevangenschap of de dood te voorkomen. Hij nam dit advies aan en hierdoor redde hij zijn leven. De goed getrainde Pruisische infanterie liet zich echter niet van de wijs brengen door de aanstormende cavalerie en draaide naar de rechterflank en gaf doorlopend salvovuur af op de ruiters. De bevelhebber en de aanvoerders van de beide flanken van de Oostenrijkse cavalerie kwamen om waardoor de aanval werd afgeslagen en de Pruisische rechterflank zich wist te herstellen. Een tweede aanval door de Oostenrijkse cavalerie werd ingezet op de Pruisische linkerflank. Deze aanval werd met succes afgeslagen en de Pruisische Veldmaarschalk Kurt Christoph von Schwerin, die Frederik II had vervangen, gaf zijn infanterie het bevel tot de aanval over te gaan. De superieure vuurkracht van de uitstekend gedrilde Pruisische infanterie over die van de Oostenrijkse gaf de doorslag en de Oostenrijkers werden gedwongen zich terug te trekken. De overwinning was aan de Pruisen en Frederik II had Silezië aan zijn koninkrijk toegevoegd. 

woensdag 4 april 2012

4 april 1949: Ondertekening Noord-Atlantisch Verdrag

Op 4 april 1949 ondertekenden twaalf landen in Washington D.C. het Noord-Atlantisch Verdrag waarin zij afspraken elkaar te helpen mocht de Sovjet-Unie West-Europa aanvallen. Met de ondertekening van dit verdrag was de oprichting van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) een feit. Het belangrijkste stuk uit het verdrag is Artikel 5, waarin wordt afgesproken dat als er een aanval plaats vindt op één van de lidstaten, dit als een aanval op alle lidstaten beschouwd wordt. Tijdens de Koude Oorlog hebben zij deze afspraak niet na hoeven komen, maar op 4 oktober 2001, als direct gevolg van de aanvallen op het World Trade Center op 11 september, besloot de Noord-Atlanstische Raad om Artikel 5 in werking te laten treden en elkaar bij te staan in de strijd tegen het terrorisme onder de naam Operatie Eagle Assist.

De twaalf landen die aanvankelijk het verdrag ondertekenden waren: de Verenigde Staten, Canada, België, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, IJsland, Italië, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Later volgden Griekenland en Turkije (beiden in 1952), West-Duitsland (1955), Spanje (1982), Tsjechië, Hongarije en Polen (alledrie in 1999), Bulgarije, de Baltische staten, Slowakije, Slovenië en Roemenië (allen in 2004) en Albanië en Kroatië (beiden 2009).

dinsdag 3 april 2012

3 april 1559: Vrede van Cateau-Cambrésis

Op 3 april 1559 werd het tweede gedeelte van de Vrede van Cateau-Cambrésis getekend door Hendrik II van Frankrijk en Filips II van Spanje. De dag ervoor was de eerste ondertekening door Hendrik II en Elizabeth I van Engeland. De vrede betekende het einde van de laatste Italiaanse Oorlog (1551-1559) en kwam er op neer dat een groot deel van Italië onderdeel werd van het Spaanse Rijk. Zowel Frankrijk als Spanje boekte terreinwinst, maar op de keper beschouwd heeft vooral Spanje het meeste resultaat geboekt. Ze hadden de Fransen buiten de deur gehouden en op Italiaanse bodem bleven slechts het Koninkrijk Savoie en de Republiek Venetië onafhankelijke staten, de rest kwam onder Spaans bestuur te staan. De omsingeling van Frankrijk door het Habsburgse Rijk bleef dus in stand en dat maakte de Spaanse Habsburgers tot de machtigste vorsten in Europa. Wel moet worden opgemerkt dat de positie van de Habsburgers in het Heilge Roomse Rijk als gevolg van de oorlog verzwakt was geraakt.
De vrede maakte een einde aan een periode van zestig jaar waarin Italië constant het strijdtoneel was geweest van de machtsstrijd tussen de Habsburgers en het Franse koningshuis.

maandag 2 april 2012

2 April 1982: De invasie van de Falklands


Hieronder een telexconversatie tussen de telexoperateur van de gouverneur van de Falklands en het Britse Ministerie van Defensie in Londen. Duidelijke taal, er was geen houden aan:

LON (London): HELLO THERE WHAT ARE ALL THESE RUMOURS WE HEAR THIS IS LONDON
FK (Falklands): WE HAVE LOTS OF NEW FRIENDS
LON: WHAT ABOUT INVASION RUMOURS
FK: THOSE ARE THE FRIENDS I WAS MEANING
LON: THEY HAVE LANDED
FK: ABSOLUTELY
LON: ARE YOU OPEN FOR TRAFFIC IE NORMAL TELEX SERVICE
FK: NO ORDERS ON THAT YET ONE MUST OBEY ORDERS
LON: WHOSE ORDERS
FK: THE NEW GOVERNORS
LON: ARGENTINA
FK: YES
LON: ARE THE ARGENTINIANS IN CONTROL
FK: YES YOU CAN'T ARGUE WITH THOUSANDS OF TROOPS PLUS ENORMOUS NAVY SUPPORT WHEN YOU ARE ONLY 1600 STRONG. STAND BY.

woensdag 21 maart 2012

21 maart 1945: Operatie Carthago

Operatie Carthago was een Britse luchtaanval op Kopenhagen die werd uitgevoerd op 21 maart 1945. Het doel was het Shellhus, het hoofdkwartier van de Gestapo in het centrum van de stad. Het gebouw werd gebruikt als archief voor de opslag documenten en om Deense burgers te martelen. Een soortegelijke aanval op het hoofdkwartier in Aarhus in 1944 was een succes geweest.

Er was om een bombardement verzocht door leden van het Deense verzet omdat zij hoopten dat er leden van hun organisatie bevrijd zouden kunnen worden en dat voor de Gestapo belangrijk documentatie vernietigt zou worden. Aanvankelijk weigerden de Britten de aanval uit te voeren omdat zij het een te gevaarlijke operatie vonden. Het complex lag midden in de stad en er zou laag gevlogen moeten worden om een succesvolle aanval uit te voeren. Uiteindelijk werd, na herhaaldelijke verzoeken van de Denen, toch besloten om tot het bombardement over te gaan.

De aanval werd in drie golven uitgevoerd door in totaal achttien Havilland Mosquito's van de Royal Air Force, die daarbij werden beschermd door dertig Mustang F.III gevechtsvliegtuigen om Duitse vliegtuigen uit de buurt te houden en om FLAK-geschut uit te schakelen.

De vliegtuigen stegen vroeg in de morgen op en bereikten Kopenhagen rond 11.00 uur. De aanval werd zeer laag uitgevoerd, op rooftop level. Tijdens de eerste aanval botste één Moqsuito tegen een lantaarnpaal waarbij deze zijn vleugel beschadigde en op anderhalve kilometer van het doel in een school neerstortte. Diverse bommenwerpers in de twee volgende aanvalsgolven zagen de brandende school aan voor het Gestapo-hoofdkwartier en loosden hun bommen op de school waardoor er 125 Deense burgers omkwamen, waaronder zesentachtig schoolkinderen.

De volgende dag werden er verkenningsvluchten gemaakt om de aan het doelwit toegebrachte schade in kaart te brengen. De schade was groot en de westelijke vleugel van het gebouw was totaal vernietigt en het gebouw stond volledig in de brand.

De aanval was succesvol en de operaties van de Gestapo in Denemarken ondervonden er grote hinder van. Tevens wisten achttien gevangenen te ontsnappen. Vijfenvijftig Duitse soldaten, zevenenveertig Deense medewerkers van de Gestapo en acht gevangenen kwamen om. Vier Mosquito's en twee Mustangs waren neergestort waarbij negen RAF-vliegers omkwamen. 

Deze verliezen staan uiteraard in schril contrast met de slachtoffers die er in de school waren gevallen.  Hadden de Britten voet bij stuk moeten houden? Hun stelling dat  het een te gevaarlijke missie zou zijn bleek niet ongegrond. Blijkbaar woog het nemen van een dergelijk risico toch op tegen de eventuele noodlottige gevolgen. 
Onnodige burgerslachtoffers zijn helaas niet altijd te voorkomen en wie weet hoeveel levens er gespaard zijn door het succes van de aanval. Collateral damage, zullen we maar zeggen....


maandag 19 maart 2012

19 maart 2003: Het begin van de aanval op Irak

Op 19 maart 2003 werd met het afvuren van veertig kruisraketten het startsein gegeven voor de invasie van Irak door de troepen van de coalitie. Onder andere het presidentiële paleis in Bagdad werd gebombardeerd.

donderdag 8 maart 2012

8 maart 1722: Slag bij Gulnabad

De Slag bij Gulnabad werd uitgevochten tussen militaire eenheden uit Afghanistan (20.000 man sterk) en het leger van het Rijk der Safawiden (meer dan 50.000 man), dat Perzië en Azerbeidzjan besloeg. De slag werd gewonnen door de Afghanen, die onder leiding stonden van sjah Mahmud Hotaki, waardoor deze het grootste deel van Perzië onder controle kregen. De Safawidische sjah Soltan Hoseyn I werd gevangen genomen tijdens de slag en door de nederlaag werd de ondergang van het einde van de dynastie der Safawiden ingeluid.

De Afghanen wonnen de oorlog en begonnen de verovering van het Safawidische Rijk. Het aantal slachtoffers van de Slag bij Gulnabad wordt geschat op vijfduizend tot vijftienduizend doden aan de kant van de Safawiden. Tijdens de zes maanden durende belegering van Isfahan, de hoofdstad van het Safawidische Rijk, die volgde op de Slag bij Gulnabad, zouden nog eens 80.000 Safawiden het leven laten als gevolg van de oorlog en honger.

De legers van de Safawiden en de Afghanen vochten in de achtiende eeuw  met artillerie, musketten, lansen, zwaarden en pijl en boog. Een ware mix tussen klassieke en moderne wapens. Vooral het leger van de Safawiden was gemoderniseerd en qua structuur gestoeld op Europese voorbeelden. Het was een goed getrained, staand leger, opgedeeld in drie divisies met elk hun specialisatie (cavalerie en licht bewapende infanterie, musketiers en artilleristen). De Afghanen waren minder goed georganiseerd en lichter bewapend. Niettemin brachten zij de Safawiden bij een Gulnabad een beslissende nederlaag toe.

Bronnen:http://en.wikipedia.org/wiki/The_Battle_of_Gulnabad, http://en.wikipedia.org/wiki/Military_history_of_Iran en http://nl.wikipedia.org/wiki/Safawiden
Afbeelding: Persian army infantry and Afghan fighters armed with muskets, bows, pistols and swords.
By Joseph Auguste Jules Laurens, from 'Voyage en Turquie et en Perse, exe´cute´ par ordre du Gouvernement Francais pendant les anne´es 1846, 1847 et 1848, etc'. Numbered 'Pl. LXVIII'

woensdag 29 februari 2012

29 februari 1704: De aanval op Deerfield (Oorlog van Koningin Anna)

De aanval op Deerfield vond plaats tijdens de Oorlog van Koningin Anna (als onderdeel van de Frans-Indiaanse oorlogen) op 29 februari 1704. Franse en Indiaanse troepen onder leiding van Jean-Baptiste Hertel de Rouville vielen vlak voor zonsopkomst Deerfield, Massachusetts, aan brandden een deel van het dorp plat en vermoorden vijfenzestig inwoners.

De Franse organisatoren van de aanval kregen hulp van strijders van verschillende Indiaanse volken, waaronder ongeveer driehonderd Pocumtucs die ooit in de omgeving hadden gewoond. De diversiteit van de eenheden die deelnamen aan de aanval droeg er aan bij dat de aanval niet geheel als een verrassing kwam. De inwoners van Deerfield verschansten zich achter pallisaden en versterkte huizen en wisten de aanvallen af te slaan tot er versterkingen kwamen die een aftocht van de aanvallers forceerden. De Fransen en Indianen namen meer dan honderd gevangenen mee en brandden 17 huizen af.

De aanvallers probeerden de gevangenen mee te nemen naar Canada, waarvoor er afstand van ongeveer 500 kilometer te voet moest worden afgelegd. Het was een barre winter en de rantsoenen waren onvoldoende voor de aanvallers en hun gevangenen. De gevangenen die te zwak waren om de tocht voort te zetten, over het algemeen vrouwen en kinderen, werden afgemaakt. Enkele gevangenen wisten te ontsnappen, de meeste werden na de betaling van losgeld vrijgelaten (de laatste zouden pas in 1706 terugkeren) en sommigen bleven bij de Indianen en gingen deel uit maken van de Indianen gemeenschap.

bron: http://en.wikipedia.org/wiki/1704_Raid_on_Deerfield