Posts tonen met het label Groot-Brittannië. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Groot-Brittannië. Alle posts tonen

donderdag 12 maart 2015

Les Sapeurs, de ingenieurs

Franse Sapeurs - 1809
(Bron: http://1579.be/uniformes/france-sapeurs-1809.jpg)
 
Sapeurs waren Franse militaire ingenieurs - la genie - en waren niet in grote getale beschikbaar na de Revolutie, en Napoleon had er 1,300 te weinig in zijn Leger van Italië. De sapeurs verrichtten zeer veel verschillende taken, van het plannen, toezicht houden en uitvoeren van belegeringen tot het aanleggen van wegen en bouwen van barakken en bruggen (waarbij ze geholpen werden door de zogenaamde pontonniers van wie er velen in feite behoorde tot de artillerie).
In het veld waren de ingenieurs georganiseerd in bataljons en werden ze aangevoerd door personen als Carnot, Chasseloup-Laubat, Haxo en Caffarelli. Ze waren verantwoordelijk voor een aantal zeer belangrijke acties zoals de belegeringen van Toulon, Mantua, Accra en Danzig en de aanleg van bruggen bij veldslagen als Aspern-Esseling, Wagram en de Berezina. Uiteindelijk waren er zeven bataljons met ingenieurs, totaal zo'n 10.000 man, maar ze werden in veel van hun taken bijgestaan door de pontonniers en bataljons met pioniers, veelal bestaand uit geallieerde troepen of zelfs krijgsgevangenen.
De topografische ingenieurs was een kleine staf met speciaal voor deze taak geselecteerde ingenieurs die als taak hadden om landmetingen te doen, kaarten te maken en vele andere taken van de generale staf uit te voeren. Het Bureau Topographique van het Ministerie van Oorlog onder Carnot bestond voornamelijk uit ingenieur officieren, alhoewel Napoleon ook een tijdje deel van hen uitmaakte in 1795.
 
Royal Engineers c. 1813, by Charles Stadden
(Bron: http://www.warof1812.ca/artificers_files/image002.jpg)
 
In het Britse leger werden de Royal Engineers pas een apart corps in 1760 nadat zij losgemaakt werden van de artillerie. Officieren, onderofficieren van de Royal Engineers en de Royal Corps of Artificers hadden vaak enorme materiaal tekorten in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1808-1814). De gehele constructie gedurende 1809-1810 van de beroemde Torres Vedras werd uitgevoerd door luitenant-kolonel Richard Fletcher die daarbij werd geholpen door majoor Jones, zestien jonge sappeur officieren en Portugese werklieden. Bij de belegering van Badajoz in 1811 waren er slechts drie Royal Engineer sergeanten, evenveel korporaals en slechts 13 sappeurs aanwezig in het belegeringsleger. Kolonel Fletcher en achttien Royal Engineer officieren, aangevuld met twaalf officieren uit de linie regimenten, waren beschikbaar voor de belegering van Cuidad Rodrigo en vierentwintig van hen waren er bij de grote belegering van Badajoz in april 1812; bij de belegering van Burgos, na Salamanca, waren te weinig ingenieurs beschikbaar.
Niettemin deden Wellington's ingenieurs belangrijk werk bij verschillende grote operaties zoals bij San Sebastian in 1813. Ze kregen een enorme berg opdrachten, vele erg gevaarlijk - vooral als er mijnen gelegd moesten worden.
Zeven ingenieurs kwamen om bij Ciudad Rodrigo, dertien bij Badajoz, drie van de vijf bij Burgos en elf van de achttien die aanwezig waren bij San Sebastian, inclusief kolonel Fletcher.
Zeer regelmatig hadden ze ongeschikte gereedschappen en uitrusting en Wellington gaf openbaar kennis van de tekorten bij zijn ingenieurs. Britse ingenieurs officieren werden meestal opgeleid aan de Royal Military Academy in Woolwich, welke was opgericht in 1741.

Sir Richard Fletcher (1768 - 1813)
(Bron: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/0c/SirRichardFletcher.jpg)


Dit artikel maakt onderdeel uit van het project "De vertaling van Dictionary of Napoleonic Wars" en is een vrije vertaling.
Originele tekst: Dictionary of Napoleonic Wars, p. 141.

woensdag 11 maart 2015

De Bezetting van Vlissingen (16 augustus 1809)

De beschieting van Vlissingen op 14 augustus 1809 door de Britse vloot onder leiding van Sir Richard Strachan.
(Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Sir_Richard_Strachan_-_Flushing.jpg)
De door de Graaf van Chatham opgezette expeditie naar Walcheren, die moest dienen als afleidingsmanoeuvre in noord-west Europa voor Napoleon die bij de Donau strijd leverde tegen Oostenrijk, liep uit op een mislukking. Hoewel er 40.000 man aan de monding van de Schelde aan land werd gebracht, verdween het verrassingselement als sneeuw voor de zon omdat het stadje Vlissingen in genomen moest worden.
Het in Vlissingen gelegerde garnizoen verweerde zich hevig, en alhoewel ze op 16 augustus 1809 uiteindelijk toch werd verslagen, was er door de heldhaftige verdediging genoeg tijd gewonnen voor koning Lodewijk Napoleon en Maarschalk Bernadotte om Antwerpen stevig te versterken. Ondertussen eiste malaria, door de Britten ook wel Walcheren fever genoemd, zijn tol bij het expeditieleger. Meer dan 10.000 soldaten werden ziek en de Britten stierven in grote getale, tegen het einde van de expeditie hadden er bijna 4000 het leven gelaten.

Graaf van Chatham
(Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:John_Pitt,_2nd_Earl_of_Chatham_(1756-1835)_by_Martin_Archer_Shee.jpg)
Dit artikel maakt onderdeel uit van het project "De vertaling van Dictionary of Napoleonic Wars" en is een vrije vertaling.
Originele tekst: Dictionary of Napoleonic Wars, p. 152.
Ter ondersteuning van dit artikel is gebruik gemaakt van de, uitgebreide, Wikipedia pagina over de Walcherenexpeditie, http://nl.wikipedia.org/wiki/Walcherenexpeditie

zondag 8 maart 2015

Slag bij New Orleans (8 januari 1815)

De Amerikaanse generaal Andrew Jackson op de geïmproviseerde verdedigingswerken.
(Edward Percy Moran, 1910. Bron: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/35/Battle_of_New_Orleans.jpg)

Midden december 1814 landden er 7.500 Britse soldaten onder Sir Edward Pakenham in een baai ten oosten van New Orleans (V.S.) als meest zuidelijke punt van een offensief dat door de Britten op drie fronten geopend was. De lokale commandant, generaal Andrew Jackson, haastte zich met 5.000 Amerikaanse troepen uit Baton Rouge om deze acute dreiging het hoofd te bieden.
In de nacht van 23 op 24 december vielen de Amerikanen aan en ze wisten zo de opmars van Pakenham op zo'n zeven mijl ten oosten van New Orleans tot staat te brengen. Jackson liet zijn troepenmacht twee mijl naar het westen terugvallen en liet een verdedigingslinie opzetten bij het dorpje Chalmette. De verdedigingswerken werden gevormd door omgehakte bomen en balen katoen en de linie liep van de oever van de Mississippi in het zuiden (rechterflank) naar een moerasgebied in het noorden (linkerflank) over een lengte van ongeveer anderhalve kilometer.
Kaart van het slagveld.
(Bron (grotere afbeelding): http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/00/Battle_of_New_Orleans_1815.jpg)
 Op 8 januari 1815 viel de Britse commandant met 5.300 frontaal de verdedigingslinie van Jackson aan. De aanval werd echter al gauw tot staan gebracht door het Amerikaanse artillerie- en musketvuur. Er werd een tweede poging ondernomen door Pakenham, maar met hetzelfde resultaat en nadat zij in een half uur tijd 2.036 manschappen hadden verloren besloten de Britten zicht terug te trekken, Pakenham was zelf een van de dodelijke slachtoffers. De Amerikanen hadden zelf slechts 8 doden te betreuren en er waren aan hun zijde slechts 13 gewonden. De Vrede van Gent was op 24 december 1814 door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië was ondertekend, maar het bericht over dit vredesverdrag bereikte New Orleans pas na de veldslag. De actie bij New Orleans droeg positief bij aan de reputatie van Andrew Jackson, die later president van de Verenigde Staten zou worden.   
 
Andrew Jackson (1767 - 1845)
(Bron: http://thepapersofandrewjackson.utk.edu/)

Sir Edward Pakenham (1778 - 1814)
(Bron: https://symonsez.files.wordpress.com/2010/01/pakenham.gif)
 
Dit artikel maakt onderdeel uit van het project "De vertaling van Dictionary of Napoleonic Wars" en is een vrije vertaling.
Originele tekst: Dictionary of Napoleonic Wars, p. 312.