dinsdag 21 augustus 2012

Mali: The perils of intervention

Source: http://dailymaverick.co.za/photos/cache/2012-03-28-ecowas-allison-706-410.jpg
Original author: Giuliano Luongo, Economist at the University Federico II in Naples
Original source: http://www.unmondelibre.org/Luongo_Mali_intervenir_150812, checked on 21-08-2012.
(Translated from French to English by Thomas den Hollander)

As in all situations of political and military crisis, a proposed external military intervention is discussed as a way to resolve the crisis in Mali. ECOWAS has attempted to finalize a plan of action under a UN mandate. To assess the chances of such an intervention, it is necessary to recall briefly the conditions of military-political framework of the country.

A new 'chessboard' (i.e. situation)

Northern Mali proves to be the most unstable region of the country and it initially fell under the control of Tuareg rebels allied with the Muslim extremist groups, but now it is entirely within the territory of jihadists. Various Islamist militias arrived  to push aside their former Tuareg allies, establishing themselves as the sole masters of the region.

This movement is not a homogeneous Islamist faction, but consists of various forces active in the major cities of northern Mali. The city of Gao in the hands of Mujao (Movement for unity and jihad in West Africa), AQIM (Al Qaeda in the Islamic Maghreb) reigns over Timbuktu and Kidal is under the control of militia Ansar Eddine. The Mujao is a movement formed  by dissidents of AQIM, which maintains good relations with the Sahrawis and the Polisario Front.

Besides the differences (mainly related to interest in the distribution of power), these three Islamist groups share common goals such as "maintaining the territorial cohesion of Mali" (instead of the Tuareg, who battle for a liberated Azawad as a sovereign state) and the introduction of Islamic law in its most extreme form. In recent days, there have been two first cases of application of Sharia (1).

Forces of the Tuareg MNLA (National Movement for the Liberation of Azawad) are very weak but still active: there are ongoing negotiations for their support to the national army against the Islamists. In the south, there is an increasing formation of independent militias determined to fight the Islamists. They are often formed by ex-northerners forced to flee.

Intervene?

In this context of constant instability at the international level the hypothesis of a military intervention continues to be evaluated - an idea already launched in the first days of the revolt of the Tuareg. Recently, the French Minister of Foreign Affairs and Defence Minister, Laurent Fabius and Jean-Yves Le Drian, declared the support of France to send a peacekeeping force organized by the military of ECOWAS, to contain and finally eliminate the presence of extremists. France, in all cases, will not take the initiative, in a, what Mr Le Drian defined as "inevitable", intervention to prevent the transformation of Mali an Islamic state. Paris is concerned about a "backlash" from terrorist (executions of hostages in Mali, attacks on its territory ...).

Given their weak military capabilities, African countries seem less enthusiastic, hoping foreign support (UN and USA in the first place) to conduct a major intervention operation. Few countries will be able - and determined - to send troops: Niger, Mauritania and Ivory Coast seem determined to intervene early and directly (because they are concerned to have an "extremist neighbor "), even if they do not have the necessary logistical means (and Ivory Coast has its own  internal problems as well).  Algeria refuses to engage outside its borders and Senegal (already committed in Guinea-Bissau) prefers to follow diplomatic channels with Burkina Faso to reach stabilization of the situation in Mali. In this context, the delegation of Burkina Faso met with representatives of Ansar Eddine, who call themselves "pro" mediation and willing to travel to Ouagadougou to continue to discuss, in contrast to Mujao or AQIM which have not met with foreign diplomats. Diplomacy, therefore, seems still an option but is a long complex: it will be chosen if there is no real possibility to intervene militarily.

In this regard, it should be remembered that an invasion with the goal of defeating a well organized terrorist organization is never easy, as we we’re taught Afghanistan. Mali is also a vast territory and very difficult to (re) conquer and control, where the majority jihadist forces are formed by soldiers who know their territory, and are therefore difficult to face. Again relations with the civilian population would be crucial: even if civilian groups openly demonstrated against the Islamists, many are unhappy with the previous administration and especially the brief period of the Tuareg, which are often accused of theft and rape against populations. Many people will join the ranks of the Islamic militias, thinking that only the jihadists can stabilize the country.

Another problem lies in the definition of targets and the conditions of employment of the "anti-extremist" militia: it will be difficult to generate results with an attack "front" because terrorists do not occupy isolated camps but begin to mix with the population in cities. A gradual infiltration with big secret services to neutralize the terrorist forces would work well. In addition, it would prevent the interposition force from making the country more unstable with excessive use of force: every mistake, every civilian casualty would result in increased support for extremists.

Should the authorities finally understand that the way for the country's stability does not only involve suppressing extremist tendencies but also to avoid that current foes will become part of the a new government, we should work together to construct a legitimate government that does not become a new oppressive institution. And, unfortunately, this phase would probably be even more difficult than the fight against "terrorists".

(1)    On July 29, a couple was unmarried and stoning August 8th there was the first amputation of the hand of a suspected thief.

Source: http://imgsrv.wtax.com/image/WiresGraphic/2012-08-15T034923Z_1_CBRE87E0AME00_RTROPTP_2_INTERNATIONAL-US-MALI-CRISIS-FORCE.JPG

maandag 20 augustus 2012

Ingezonden: Soldier Modernisation Programs

Auteur: Jeffrey Kiers

Krijgsmachten over heel de wereld zijn tegenwoordig nog steeds verwikkeld in een proces van voortdurende technologische ontwikkeling. Dit gold vooralsnog voornamelijk de grotere wapensystemen. Sinds het einde van de jaren negentig is de militair en zijn / haar persoonlijke uitrusting echter ook onderwerp van deze trend tot modernisering. Rond 2005 kregen de programma’s steeds meer vorm en vanaf 2010 zijn de projecten klaar om in te worden gevoerd. Ondanks dat de diverse landen die dergelijke ontwikkelpaden op gang hebben gezet er voornamelijk eigen projecten op na hielden, zijn de uiteindelijke ontwikkelingen opvallend vergelijkbaar. 

Het eerste aandachtspunt van elk toekomstig systeem is de directe uitrusting van de militair. Dit onderwerp kan uitgesplitst worden over een aantal onderdelen. Ten eerste moet de kleding zelf licht, ergonomisch, ventilerend en uitstekend gecamoufleerd zijn. Naast de traditionele visuele camouflage wordt nu ook aandacht besteed aan de infrarode straling, dus warmte, die elke soldaat uitzendt. De kleding reguleert dus de lichaamstemperatuur waardoor de gebruiker naast gecamoufleerd ook beter toegerust is om onder verschillende klimatologische omstandigheden zijn werk te kunnen blijven doen. Het Duitse ‘Gladius’ project zorgt er bijvoorbeeld voor dat een militair in temperaturen van -32 tot en met +45 graden kan blijven opereren.
Het tweede onderdeel behelst de bescherming van de militair dat naar gelang de situatie, of het zogenaamde geweldsspectrum, in modules opgewaardeerd moet kunnen worden. Dus naast de traditionele vesten en helmen kan hierbij gedacht worden aan extra beschermplaten voor schouders, armen en benen. Overigens vormt bij elk project het vest en de kleding zelf de basis, waar al naar gelang extra bescherming aan kan worden bevestigd of in kan worden geschoven.
Als er naar de helm gekeken wordt gaat het Nederlandse ‘Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem’ (VOSS) in vergelijking met de andere projecten een stap verder. Niet per se wat betreft ballistische bescherming, maar het idee is om ook deze net als de rest van de uitrusting modulair te maken. De basis vormt een uitgeklede versie van de huidige helm, terwijl de complete helm het hoofd volledig bedekt. Overigens is de doelstelling van elk project om de helm bij wijze van spreken te ‘digitaliseren’. De communicatieapparatuur wordt geïntegreerd en een zogenaamde Head-Mounted Display (HMD) wordt toegevoegd. Met behulp van GPS kan hierop aangegeven worden hoe de omgeving eruit ziet en waar elk soldaat zich bevind waardoor getracht wordt ‘friendly-fire’ incidenten te verminderen en de algemene ‘situational awareness’ te vergroten. Daarnaast wordt de HMD bij een aantal projecten ook aangesloten op de richtkijker van het wapen, zodat de militair hierdoor om een hoek kan kijken zonder zichzelf bloot te stellen aan vijandelijk vuur.
Het laatste onderdeel van de uitrusting is de draagcapaciteit van de militair. Veel programma’s hebben een nieuw vest ontwikkeld welke ergonomisch beter is verantwoord. Het vest is de centrale component van alles wat op of aan het torso wordt meegedragen, zoals een radio, GPS, stroomvoorziening, rugzakken, drinkwatervoorziening en ballistische bescherming. In het vest loopt dus ook bekabeling om de verschillende apparatuur met elkaar te kunnen verbinden en van stroom te voorzien.

Het tweede punt betreft het zogenaamde C4I concept, oftewel ‘Command, Control, Communication, Computers and Information’. Het nieuwe systeem moet de infanteriesectie verbinden met de hogere echelons. Tot nu toe kon de compagniescommandant wel met de pelotonscommandanten spreken en zij op hun beurt met de groepscommandanten, maar daar hield het bij op. Nu kan ook de groepscommandant contact houden met de individuele manschappen. Daarnaast krijgen de soldaten met hun persoonlijke systemen een beter overzicht over het gevechtsveld. Dit gebeurt hetzij met de hierboven genoemde HMD of een alternatief scherm. Overigens blijft alleen de groepscommandant beschikken over een radio welke genoeg bereik heeft om met zijn superieuren te kunnen spreken. De radio’s voor de individuele militair hebben het bereik van ongeveer een kilometer wat voldoende is om hen in staat te stellen onderling in contact te blijven.
De uitbreiding van de persoonlijke uitrusting met dit soort apparatuur zorgt echter voor een vervolgprobleem, namelijk: waar haalt de soldaat de benodigde elektriciteit vandaan? De doelstelling bij de projecten is om een soldaat in ieder geval 24 uur van stroom te kunnen voorzien. De lithium-ion batterij vormt daarbij de basis. Het Franse Fantassin à Équipement et Liaisons Intégrés (FELIN) project zorgt daarnaast voor een lader op basis van een brandstofcel, waardoor een sectie twee extra dagen uitgestegen kan blijven opereren. Daarnaast moeten de batterijen gemakkelijk vervangen kunnen worden, waardoor dit probleem meer een deel wordt van het al bestaande logistieke proces. Overigens wordt een sectie ook meer geïntegreerd met een persoonlijk voertuig. In het geval van het Amerikaanse Future Force Warrior program is dit met het Stryker pantservoertuig. In het voertuig kunnen de batterijen opgeladen worden en bij een aantal projecten dient het ook als een soort steunzender.

Wat de projecten beogen te bereiken kan goed worden samengevat met een citaat uit het persbericht van Rheinmetall Defence welke verantwoordelijk is voor het Gladius project. Daarin staat:

‘The system enhances the performance of dismounted forces in the following capabilities categories: command and control, combat effectiveness, survivability and protection, sustainment and mobility. It brings the infantrymen on the ground directly into the network-enabled warfare loop.’

Vooral de laatste opmerking is belangrijk. De verregaande technologische ontwikkeling op het gebied van C4I heeft nu definitief de individuele soldaten bereikt en betrokken bij het zogenaamde ‘genetwerkte’ optreden.

Bron: http://www.soldiermod.com/volume-2-06/images/articles/programmes/eda/eda-big.jpg

Bronnen:
Algemene tekst:
http://www.defenseindustrydaily.com/europes-21st-century-infantry-programs-0350/
http://en.wikipedia.org/wiki/Future_Soldier

German (Gladius) future soldier equipment
http://www.defpro.com/news/details/36605/
http://www.army-technology.com/news/newsgerman-army-orders-gladius-systems-from-rheinmetall

French (FELIN) future soldier equipment
http://www.defpro.com/news/details/121/
http://www.defense-update.com/products/f/felin.htm

Dutch (VOSS) future soldier equipment
http://www.defensie.nl/landmacht/actueel/nieuws/2009/03/26/46129444/Gevechtsmilitairen_krijgen_ultramoderne_helm
http://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2011/04/08/46180672/Benelux_bundelt_krachten_voor_uitrusting_militair
http://www.soldiermod.com/summer-08/prog-voss.html
http://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2012/07/09/46197354/Munitieakkoord_met_Belgie_tijdens_kennismaking

British (FIST) Future soldier equipment
http://www.army-technology.com/projects/fist/

USA future soldier equipment
http://www.army-technology.com/projects/land_warrior/